Menu

Productieproces

Het graan wordt per vrachtwagen, trein of binnenschip aangevoerd naar de maalderijen en gelost. Na weging, wordt er een betrouwbaar monster genomen en een hele set van analyses uitgevoerd. Deze analyses houden o.a. controle op vreemde zaden en onzuiverheden, vochtgehalte, eiwitgehalte en amylase-activiteit in.



Reiniging

Na voorreiniging (gebruik makend van zeven of magneten), wordt de tarwe in functie van de kwaliteit in de juiste silo opgeslagen. Indien nodig, wordt de tarwe voor opslag nog gedroogd tot een vochtgehalte van 14-15,5%.

Vervolgens is er een nieuwe reinigingsstap en dan wordt via doseerapparaten een menging gemaakt van de verschillende partijen granen uit de opslagsilo’s. De verhouding waarin de partijen worden gemengd bepaalt voor een belangrijk deel de eigenschappen van het meel. In plaats van verschillende partijen graan te mengen vóór malen, kan een maalderij ook zich beperken tot het mengen van verschillende bloemkwaliteiten. Deze keuze is afhankelijk van het bedrijf.

Conditionering

Na het eventuele mengen wordt – door toevoeging van vocht of vocht en warmte – het graan op een vochtgehalte van ongeveer 17,5% gebracht. Dit “conditioneren” is nodig om de fysische eigenschappen van het graan te optimaliseren. De zemelen worden hierdoor voldoende elastisch, zodat ze niet breken tijdens de vermaling en goed kunnen afgescheiden worden. Het graan ondergaat daarna een rustperiode, waarbij het gedurende een bepaalde tijd in een rustsilo wordt opgeslagen.

Maal- en reductieproces

Daarna gaat het geconditioneerde graan de molen in. De korrel wordt op een walsenstoel vermalen gebruik makend van een “walsenstoel” die de korrel zal openbreken, snijden, wrijven en pletten. Het vermalen graan wordt gescheiden op zeeftoestellen (verschillende maasopeningen) in bloem, gries en een grovere fractie die naar het volgende walsenpaar gaat (in totaal kunnen er een 5-tal passages door de opeenvolgende brekerwalsen zijn). Het resultaat van de laatste breker wordt uitgezeefd tot bloem, gries en zemelen. Tussen de 3de en de 4de breker worden de kiemen afgescheiden.

De verschillende griesfracties gaan naar een reductiesysteem met een grove en een fijne stap. Hierbij gaan de brokjes endosperm door gladde walsen, die de brokjes verkleinen tot bloem. De resulterende fracties zijn bloem, kiemen, kriel, kortmeel en nameel. Kort- en nameel zijn de laatste nevenstromen van de grove respectievelijk de fijne reductiestap.

Fracties

Na het maal- en reductieproces bekomt men dus de volgende fracties: bloem, zemelen, kriel, kortmeel, nameel en kiemen. Er is tevens nog de fractie die resulteert uit het reinigen van de granen voorafgaandelijk aan het malen; dit noemt men “cribluren” en deze fractie – bestemd voor de diervoeding – bestaat uit onvolledige of kleinere graankorrels, stro, kaf en andere zaden.



Meer info van onze sector?

Lees meer

© 2024 KVBM • BTW BE 0403.023.617
nieuws - privacy policy - cookie policy - sitemap Quoted: Websites met méér
Om uw surfervaring te verbeteren maakt KVMB gebruik van cookies. Lees meer   OK